Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij nam Gesur en Aram, met de vlekken van Jair, van dezelve, met [23]Kenath, en haar [24]onderhorige plaatsen, zestig steden. [25]Deze allen zijn [26]zonen van Machir, den vader van Gilead. 23. Een Nobach heeft deze stad ingenomen, Num.32:42. Dit is eertijds een machtige stad geweest, gelijk daaraan blijkt, dat zij zestig steden onder haar gebied gehad heeft. 24. Hebreeuws, dochters, gelijk elders dikwijls. 25. Te weten, de zonen van Hezron, die straks genoemd zijn, te weten, Segub, Jair, alsook Nobach, die genoemd wordt Num.32:42. 26. Zij waren zonen van Machir van hun moeders zijde, want hun moeder was een dochter van Machir, maar van huns vaders zijde waren zij van den stam van Juda.